Mijn verhalen

Hieronder kan je al mijn verhalen lezen.  Veel leesplezier!!!

De bestelling


Ze krabt verdwaasd door haar rode haren. Gapend kijkt ze rond. Het voelt alsof ze duizend jaar geslapen heeft. Ze fronst haar voorhoofd, tuit haar lippen en probeert heel diep na te denken. Zwart. Het enige dat ze zich nog kan herinneren is: zwart.


“Hey, seg, HALLOOOO!”

Ze kijkt om zich heen.

“Hier beneden, grr, oef, puf!”


Lees verder

De bezem


“We moeten die bezem aan de praat zien te krijgen”, zegt Aai.  Wanneer Eéntweedrie het moderne ding uit de kartonnen verpakking neemt, valt er een briefje uit.

“Kijk eens gauw, meid.  Staan daar de instructies op?”

“Geen idee, Aai”, ze vouwt de kleine, netjes opgevouwen folder open.  “Er staan rare zwarte tekens op gekriebeld.”

Maar zelfs al had ze kunnen lezen, dan had ze de Chinese letters nog niet begrepen.


Lees verder

Naar huis


Haar keuze is snel gemaakt.  Eéntweedrie vliegt door het derde vluchtgat.  “Mijn gekke tante , Kato…  Ik kan niet wachten om haar te ontmoeten.”

Aai slaat zuchtend zijn paddenpoot voor zijn snoet, sluit zijn ogen en kruipt diep in de kap van haar trui.   Hoewel het donker is, ziet ze door de maneschijn een regenboog uit de opening vertrekken.  De manestralen doen de ROGGBIV (*) -kleuren flauwtjes oplichten en geven hem een bijzondere gouden gloed. De bezem brengt ons terug bij het begin van dit verhaal, dorp Driemaalzes.


Lees verder

De eerste slaapkamer


Ze smult van de havermoutpap.  Tante had ook een stapel pannenkoeken voorzien.  Daar pakt ze er gretig enkele van. Uit de fruitmand neemt ze als dessert een zoete banaan.   Voldaan leunt ze naar achter en wrijft over haar opgezwollen buik.  Ook Aai heeft zijn buikje volgepropt met alle lekkernijen.  Hij ligt op zijn rug op tafel naar het plafond te staren: “Wauw, mijn buik ploft haast.  Zo lekker!”  Op dat moment vliegt er een bromvlieg voorbij.  Dat dessertje kan hij moeilijk weerstaan.  Hij laat zijn kleverige tong uitrollen, vangt het ongelukkige dier en smikkelt het binnen.  “Pfieoew, alle gaatjes zijn compleet gevuld nu.”


Lees verder

Het duivelsei


-Oehoeoe...Oehoeoe...Oehoeoe-


Uil houdt op zijn troon de wacht. Speurend naar muizen die ’s nachts op stap gaan om graantjes te verzamelen. Wanneer een dik wolkenpak van voor de volle maan schuift, merkt hij een duister figuur op in zijn veld.



Lees verder

Honger


“Wat lijk jij erg op mij.” Ze steekt haar hand op en zwaait naar het meisje in de vijver. Die zwaait even vrolijk terug. Ze gaat op één been staan. Het meisje aapt haar na. Dan probeert ze haar meest gekke bewegingen uit, maar ook dat kan het spiegelbeeld feilloos nabootsen.


Lees verder

De Stieniemienies


Ondertussen is de zon al onder gegaan.  Uil zit alweer op zijn troon, hoog op een tak van de hoogste boom.  De heksenkring is leeg.  De apenstaartenboom heeft zijn scherm weer opgeborgen voor een jaar.  De rust is weergekeerd in zijn bos.  Het vogelgezang heeft plaats gemaakt voor nachtelijke geluiden.  Zijn scherpe ogen speuren naar muizen die op voedsel zoektocht trekken.

Wie goed kijkt kan een zwarte schim zien vliegen over de boomtoppen.  Nu het bijna donker is hoeft ze zichzelf niet onzichtbaar te maken. 


Lees verder

Tante Kato


Aai is nergens meer te bespeuren sinds ze een grote sprong maakten over een gracht.  Waarschijnlijk hadden zijn korte poten de overkant niet gehaald.  Geen tijd om terug te keren.  Ze kan enkel hopen dat hij zich diep in de modder kan begraven zodat de witte konijnenwezens met rode ogen hem niet kunnen vinden.  “Niet opgeven, Eéntweedrie, rennen zo hard je kan.  Gho als ik maar niet struikel.  Strakjes hebben de Stieniemienie monsters me te pakken.  Wat zullen ze met me doen?  Gevangen nemen? Op de brandstapel zetten?  Levend opeten?  Ik zal het snel genoeg weten want… ik   …   hijg   …   puf puf   …   fieuw   …  kan…  niet…  meer.”


Lees verder

De tweede slaapkamer


Eéntweedrie staat terug op de gang en gaat verder op ontdekking.  Eens voorbij het oranje gordijn van de tweede kamer, hoort ze het geluid van het watergordijn tegen de muur.  Over heel de breedte van de muur stromen fijne waterstralen die langzaam van kleur veranderen: roze, blauw, groen, oranje, ….. In het midden staat een rond bed dat heel veel plaats inneemt.

 “Ooooooh wat een mooie kamer!”


Lees verder

Misschien... kiest ze wel voor kamer nummer drie...


Achter een gifgroen gordijn vindt ze de volgende kamer.  Er staat geen bed.  De eik die dwars door het huis groeit heeft een groot deel van deze kamer ingenomen.  Ze kruipt in een zeildoek dat uitnodigend tussen twee zware takken hangt.  De hangmat wiegt gezellig heen en weer terwijl een zacht briesje door haar haren waait.  Ze kijkt opzij en ziet dat ze in de kamer ligt waar een dikke tak door het raam groeit, zodat het niet kan sluiten.  Het raam waardoor ze  vanmorgen naar binnen getuimeld was.  Ze was toen zo gehaast geweest om Aai binnen te laten, dat ze helemaal geen oog had gehad voor deze mooie ruimte.


Lees verder